Kattenziekte
Wat is kattenziekte?
Kattenziekte is een erg besmettelijke ziekte die wordt veroorzaakt door het virus panleucopenie. Dit virus is sterk verwant aan het parvovirus bij de hond. Kattenziekte is dus zowel gevaarlijk voor katten als voor honden. Aangezien het virus zeer agressief is en jarenlang in de omgeving kan overleven, is kattenziekte een uiterst besmettelijke en gevreesde ziekte. Daarom is vaccinatie tegen kattenziekte bijzonder belangrijk, het geeft een langdurige en sterke bescherming, waardoor het virus eigenlijk alleen vrij spel heeft bij dieren die nog niet zijn gevaccineerd (vooral kittens en puppy’s).
Het virus is erg stabiel en resistent tegen de meeste reinigings- en ontsmettingsmiddelen. Het virus blijft dus gemakkelijk nog jarenlang besmettelijk in de omgeving. Katten raken geïnfecteerd door direct contact (besmette katten) of indirect, bijvoorbeeld via uitwerpselen, vlooien of kleding.
Behandeling
De diagnose van kattenziekte berust bij levende dieren enkel op een vermoeden op basis van de symptomen. Alleen weefselonderzoek van een gestorven dier kan uitsluitsel geven.
Aangezien kattenziekte wordt veroorzaakt door een virus waar nog geen effectieve virusremmende medicatie voor op de markt is, bestaat er helaas geen doeltreffende behandeling voor. De behandeling is dan ook gericht op het bestrijden van de symptomen die door het virus worden veroorzaakt:
- Katten (zeker kittens) zullen snel verzwakken en uitdrogen omdat ze niet kunnen eten. Ze worden daarom onder dwang gevoerd.
- Dwangvoeren heeft pas zin als de patiënt zijn voedsel en drank niet weer uitgebraakt. Daarom wordt ook een middel tegen braken toegediend.
- Koortsremmers verlagen de koorts en verhelpen zo de afname van eetlust, die daar een gevolg van is.
- Lijdt de patiënt al aan uitdroging, dan wordt via een infuus vocht toegediend. Vaak wordt dat ook preventief gedaan.
- Hoewel kattenziekte niet wordt veroorzaakt door een bacterie is het doorgaans toch zinvol om antibiotica te geven. Enerzijds om secundaire bacteriële infecties te voorkomen en anderzijds om te vermijden dat schadelijke bacteriën gaan woekeren in de door het virus aangetaste darmen.
Er is geen garantie op genezing. Ondanks intensieve verzorging kan een besmet dier nog altijd overlijden, zeker als het gaat om jonge dieren. Als een patiënt het ergste stadium heeft overleefd, kan voortgezet dwangvoeren nodig zijn om het dier er weer bovenop te helpen.
Vaccinatie
Bij jonge kittens komt vaak sterfte voor. Een goed vaccinatieschema is dan ook absoluut noodzakelijk. Als de moederpoes goed is gevaccineerd, geeft ze haar antistoffen door aan haar kittens. Bij de geboorte zijn kittens dus beschermd, maar die bescherming neemt in de volgende weken geleidelijk af. Daarom worden kittens een eerste keer ingeënt op de leeftijd van 8 weken, en opnieuw op 12 weken en op een jaar. Daarna dient de vaccinatie jaarlijks te worden herhaald, levenslang. De vaccinatie wordt door je dierenarts ingeschreven in het gezondheidsboekje of het paspoort van het dier.
Bescherming
Aangezien het virus jarenlang in de omgeving kan overleven, is het nagenoeg onmogelijk om alle virusdeeltjes uit de omgeving te verwijderen. Je kunt hun aantal wel significant verminderen door besmette ruimtes waarin het besmette dier heeft verbleven en alle objecten waarmee het dier in aanraking is geweest grondig te reinigen en te desinfecteren met een product waar het kattenziektevirus gevoelig voor is.
Houd je huisdier goed in het oog, zeker als je puppy’s of kittens in huis hebt. En laat je huisdier tijdig vaccineren, zowel jong als oud. Met een correcte vaccinatie zijn dieren goed beschermd tegen de ziekte en lopen ze weinig risico op een infectie. Vermoed je dat je kat of hond is geïnfecteerd of twijfel je aan de vaccinatiestatus van je huisdier, neem dan direct contact op met je dierenarts.
Vergeet u weleens uw favoriete viervoeter te ontwormen, vaccineren,...? Wij nemen graag die zorg op ons!
